donderdag 9 juli 2009

De sprookjes van groep B


Groep B in actie


Ook wij hebben "doorschuifsprookjes" gemaakt. Hieronder zie je het resultaat

Sprookje 1
Er was eens een tovenaar. Hij had heel grote tanden. Hij dacht dat zijn tanden heel mooi waren. Maar het was niet waar. Hij wilde naar de wereldkampioenschappen om zijn tanden te presenteren. Maar hij was 250 jaar oud. En het was te veel voor een wereldkampioenschap. Hij was erover heel verbaasd. Daarom wilde hij het kampioenschap saboteren. In de finale is hij van de trap gevallen en hij heeft al zijn tanden gebroken. En hij heeft het wereldkampioenschap niet gewonnen. Een veel jongere tovenaar heeft begrepen dat dit veel belangrijker is als het wereldkampioenschap te winnen.

Sprookje 2
Er was eens een heel grote familie die in een heel groot huis woonden en dit huis was in het universum. De vader van de familie was een winkelier en de moeder een huisvrouw. Maar er was ook en vreemde man... een tovenaar met grote tanden, die dacht dat hij heel knap was. Hij wilde met de dochter van de winkelier trouwen, maar ze heeft op een prins op een wit paard gewacht. Maar op de planeet waar zijn woonden, woonde geen prins met een wit ruimteschip gewoond. Ze wist ook niet dat de vreemde tovenaar eigelijk een betoverde prins was. En de tovenaar is met een heks getrouwd en de dochter van de winkelier heeft haar hele leven gehuild.

Sprookje 3
Er was eens een jonge prins. Hij wilde graag leren toveren. Hij heeft gezocht naar de wereld voor een tovenaar. Een dag kwam hij aan in Afrika in de Saharawoestijn. Hij ontmoette daar een tovenaar. Hij hield van hem, maar hij wist dat dat niet legaal was. Hij was verliefd op hem omdat de tovenaar rode sokken droeg en er heel aantrekkelijk uitzag. Hij betoverde hem in een prinses. Hij trouwde haar in het donker.



Sprookje 4
Er was eens een kleine komkommer. Hij ontmoette een mooie wortel en wilde met ‘haar’ trouwen. Maar de wortel wilde helemaal niet en komkommer wilde van de brug springen. Maar toen de komkommer op de brug was geklommen, is patat bij hem gekomen. En ze vroeg komkommer wat er gebeurd was en nam hem mee naar haar huis. Ze leefde samen met een courgette en een kropje sla. Het kropje sla heeft een groot middageten gemaakt voor de twee groentes. Toen zei de komkommer: “Ik heb een idee. Wij kunnen alle vier trouwen!” En de anderen groentjes waren heel gelukkig. De groenten leefden nog gelukkig, maar op een avod kwam de boer naar zijn huis en zei: “Ik wil een lekkere groentesoep maken!”

Sprookje 5
Er was eens een kleine aardbei die op het veld naast het bos woonde. En deze kleine aardbeid had altijd dorst en honger. Een keer zag zij een raar mens in het bos gaan. Het mens had te veel gedronken. De aardbei besloot om naar Poznan te gaan, om de bekende geiten te zien en het lekkere biertje Lech te pakken. In Poznan ontmoette ze studenten die Nederlands studeren. “Wat doe je hier?” vroeg de aardbei. We studeren Nederlands. Wil je ook?

Sprookje 6
Er waren eens twee zussen die geen moeder of vader hadden. Ze woonden in een kleine, mooie kist op de straten van New York. Ze hadeden geen geld en daarom zochten ze naar werk. Op en dag zagen ze een geweldig restaurant: McDonalds. Het eten daar vonden ze geweldig en ze wilden daar werken als verkoopsters. Maar eerst moesten ze schone kleren kopen. Het was een groot probleem. Ze gingen naar 5th Avenue. Maar zij hadden niet genoeg geld. Zij wilden heel erg graag de kleren kopen. Uiteindelijk hebben zij de kleren gestolen. Dan gingen ze naar de McDonalds om te werken in hun nieuwe kleren en ze leefden nog lang en gelukkig.



Sprookje 7
Er was eens een vrouw die alleen leefde. Ze wilde een mooie man vinden. Omdat ze geen internet had om te zoeken, ging ze naar het huis van de heks om om hulp te vragen. De heks heeft de site gevonden en zij heeft een dwerg voor de vrouw gevonden. Maar de vrouw zei: “Een dwerg? Ik wil een man, niet een kleine dwerg!” De heks zei echter: “Omdat je geen dwerg wil, moet je een heks worden. “Dat is onmogelijk”, zei de vrouw. Ik blijf liever alleen dan dat ik een heks moet worden, zoals jij!!!” De heks was zo boos dat ze deze vrouw in een appel omtoverde. Een konijntje at de appel op en vond hem heel lekker.

Sprookje 8
Er was eens een blauw konijntje. Maar hij wilde een andere baan hebben. Op weg naar zijn werk ontmoette hij de rode muis. De rode muis was een tovenaar en hij kon een wens vervullen, maar het blauwe konijntje zei: “Een wens? Pff!!! Ik geloof niet in wensen! Ik kan alles alleen doen.” Daarna zei de rode muis: “Ik werk voor de beste tovenaar. Hij kan alles doen.” Het blauwe konijntje besloot om naar de kerk te gaan en een echte vrouw te vinden. Hij was een heel religieus konijntje. God gaf hem dus een mooi rood konijntje en ze leefde nog lang en gelukkig

Geen opmerkingen:

Een reactie posten